10 juni 1977 Zwolse Tocht
Op deze doordeweekse dag zouden we proberen paling te vangen. Het weer was niet echt mooi, maar drukkend warm, terwijl het naar regen rook. Ondanks het feit dat we meenden dat het nu zou moeten lukken, bleek het tegendeel waar. Het water in de tocht stond wel een halve meter beneden het normale peil en het woei nogal hard. De vis liet bovendien verstek gaan. Slechts één keer werd de dobber aan mijn werphengel, na een paar forse rukken, weggetrokken. Dit leverde tenminste nog een paling van 25 cm op. terwijl het weer steeds slechter werd, ving Jan nog een exemplaar van 30 cm, zonder dat de aanwezigheid van deze paling merkbaar was geweest. Al snel daarna moesten we onze biezen pakken om droog te kunnen blijven en zodoende waren we deze maand alweer een illusie armer.
14 juni 1977 Swiftervaart
Deze keer was het Greetje die me aanspoorde te gaan vissen. Het was namelijk prachtig weer en daarom dus de moeite waard er deze avond op uit te trekken. Ook deze keer werd de regelmaat van de slechte vangsten echter niet verbroken. Het bleef bij dat ene baarsje, van zo'n 15 cm, dat direct op het aas afkwam dat Greetje te water liet. Dit kostte hem helaas het leven, maar de één z'n dood is nu eenmaal andermans brood. En zodoende ligt er voor ons waterschildpadje voorlopig voldoende voedsel in de diepvries.
18 juni 1977 Hoge Vaart
Gezien de voorgaande resultaten gingen we deze morgen zonder al te hoge verwachtingen op stap. Het was ongeveer 6.00 uur en het weer erg rustig, niet een heldere dag, maar ook niet echt somber. in eerste instantie wilden we het aan de Swifter Vaart proberen. Aan de waterkant gekomen constateerden we helaas dat het water behoorlijk stroomde. Aangezien we daar de afgelopen periode geen beste ervaringen mee hadden opgedaan, besloten we direct ergens anders heen te gaan en dat werd ons oude vertrouwde stekkie aan de Hoge Vaart.
Wat dat stromen van het water betreft; het was meestal zo dat als we 's morgens vroeg gingen vissen, in het begin bij vrijwel altijd stilstaand water, redelijk kon worden gevangen, totdat het water om ongeveer 8.00 uur begon te stromen. Vanaf dat moment was het dikwijls helemaal gedaan. Daarom gingen we naar een plek waar het in alle opzichten rustiger was. Geen rimpeltje op het water en hier wel ontspannen kunnen vissen. Desondanks werd het een zware beproeving. Het kleine puntje van onze dobbers vertoonden geen enkele reactie en dat duurde voort van 6.30 tot ongeveer 10.00 uur. Jan was het zo zat geworden en ging verkassen. Een half uur later ging ik hem na omdat er nog steeds niets was veranderd en het kleine tochtje richting Dronten voorlopig verboden terrein was. Daarin huisde evenals vorig jaar een zwanengezin, waarvan de ouders zeer waakzaam waren.
Toen ineens werd de situatie toch iets anders. Jan kreeg al een aantal keren beet en wist een mooie voorn te verschalken, hoewel een veel groter aantal hem te slim af was of zelfs op het laatste moment aan het schepnet wist te ontkomen. Dit tot steeds grotere ergernis van Jan. Al die tijd zat ik nog steeds voor nop naar mijn dobber te staren en hadden maden, deeg noch wormen daar verandering in kunnen brengen, evenmin als verschil in diepte waarop werd gevist.
Toch zou deze dag voor mij nog succesvoller eindigen dan voor Jan die met die ene vis genoegen moest nemen. De dobber waaraan op ongeveer 1 meter diepte een dotje maden dreef, verdween bliksemsnel na enkele korte rukjes. De dader kon snel worden achterhaald en er was geen schepnet voor nodig om hem aan wal te brengen. Deze voorn van zo'n 18 cm was mij echter zeer welkom. Kort daarna nam een voorn van 25 cm de combinatie van maden en brood van de bodem, hetgeen zich vertaalde in een behoorlijke opsteker. Dit teken was voldoende om de eenzaamheid van het kleine voorntje in het leefnet op te heffen. Ik besloot het zelfde aas, maden en brood nog eens te proberen en niet zonder succes. Zeer onverwacht was de pen verdwenen en zag ik alleen het snoer dat in het water wegzakte. De aanslag leverde een prachtige slanke voorn op van 30 cm en daarmee werd deze dag voor mij toch nog een redelijk succes.
Terugblikkend in de visstaat van 1976 is de maand juni dit jaar veel slechter dan vorig jaar. Toch geldt nog steeds dat niet alleen de vangst bepalend is voor het visplezier en daarom ga ik een volgende keer weer met veel plezier mijn hobby beoefenen. Al was het ook alleen om nog eens zo'n mooie reebok, zonder enig misbaar, over de weg te zien wandelen nabij Ketelhaven, totdat een andere auto door zijn geraas een einde maakte aan dit vredige tafereel. Tussen het hoge gras voelde de bok zich weer veilig en konden we hem nog enige tijd observeren. Of als er geen reebok is, dan zijn er misschien wel een paar fazanten die een huwelijksdans uitvoeren, zoals dat diezelfde avond het geval was, of weer iets anders......
23 juni 1977 Hoge Vaart
Het was al laat toen ik van huis ging. Greetje moest nog thuis komen van Utrecht en om 8.00 uur was het dan zover. Vlug mijn spulletjes in de auto en dan nog even fijn genieten van deze prachtige avond. het was prachtig weer en dat nodigde dus wel uit en hoewel de vangst beperkt bleef, bleek het dan ook weer echt de moeite waard. Het was een genot om zo midden in de rustige natuur te zitten en steeds vaker de dobber van de werphengel in beweging te zien komen. Die van de vaste hengel, welke bemand werd door een dotje maden, bleef de hele avond echter onaangeroerd. het was trouwens een hele toer de rovers van de wormen aan de werphangel te verschalken. Twee palinkjes was ik te snel af, voor de anderen gold het omgekeerde. Het hielp allemaal niets, lijn strak houden en direct aanslaan, bij het wegtrekken van de dobber of wachten tot de lijn bijna strak stond en dan aanslaan. Een raadsel, maar desondanks keerde ik met een zeer voldaan gevoel huiswaarts.
26 juni 1977, Zuidlaardermeer
Het was het weekend van de TT in Assen dat we op bezoek waren bij Chris en Rika en dus stond er ook vissen op het programma. Chris had vernoemen dat er bij de Bloemert behoorlijk brasem moest zitten en vandaar dat wij daar deze ochtend heen gingen. het was ongeveer 5.00 uur dat we bij de Bloemert aankwamen, maar van visser in het haventje vernamen we dat ter plaatse geen boten te huur waren. Om die reden gingen we snel naar Plankensloot. Hoewel er nog niemand aanwezig was, hebben we een roeiboot genomen en zijn we het meer opgeroeid, richting de Bloemert. Het water was vrij rustig en het weer tamelijk mooi. Na enige tijd hadden we ons doel bereikt, enige rietpollen net voorbij de ingang van bovengenoemde jachthaven. We probeerden de stokken op een plekje vlak voor het riet in de grond te steken, maar dat liep uit op een groot fiasco. op geen enkele manier lukte het ons voldoende houvast te krijgen in de harde zandbodem en daarom roeiden we naar het riet in het water, zo'n 30 meter uit de kant en legden de boot vast aan het riet.
Snel tuigden we de hengels op en begonnen te vissen op het wel zeer ondiepe meer, ter plaatse nauwelijks 1 meter diep. we zagen er niet zoveel in maar we kamen er al vrij snel achter dat er vis voldoende zat. Dat ik er slechts in slaagde 1 voorn van zo'n 18 cm te vangen, was mijn eigen schuld. Chris lukte het om 6 stuks te bemachtigen, waarvan de grootste een brasem van ongeveer 30 cm. Het resultaat had echter veel beter moeten zijn, maar we verspeelden nogal wat mooie exemplaren. Een behoorlijke brasem leverde een mooie gevecht aan mijn vaste hengel, maar besliste de strijd uiteindelijk in zijn voordeel en ook Chris moest enkele keren toegeven aan de strijdlust van aanzienlijk grotere exemplaren dan die waartoe onze vangst beperkt bleef. beiden verspeelden we een haak en bovendien knalde er nog een "joekel" ( vermoedelijk een karper) van mijn werphengel.
Ik had deze hengel beaasd met twee wormen in de hoop nog een paling te vangen. Ineens zag ik een stevige ruk aan de dobber en terwijl m'n vast hengel snel werd weggelegd, was de dobber van de werphengel plotseling gaan liggen. het snoer lag redelijk strak en derhalve besloot ik aan te slaan, direct gevolgd door een hevig geplons aan het eind van de lijn en het gekrijs van de slip. Ik meende desondanks snel in te moeten halen om de vis te beletten in het riet te vluchten, maar zover kwam het al niet meer. De vis sloeg een aantal keren over de kop en slaagde erin zich van de haak te bevrijden.
Daarna was het ook gedaan met de pret. het werd steeds drukker op het meer, o.a. door het ontwaken van de talloze bewoners van de vele woonboten op het meer. Een lelijke vertoning trouwens, al die dingen op het meer. Bovendien had het al even geregend en was de wind opgestoken. derhalve verhuisden we nog een poosje naar de lijzijde van de rietpol, waar we evenmin beet kregen. Om elf uur roeiden we weer terug en waren toch erg tevreden over alle sensaties die het vroege opstaan ons had opgeleverd. het is in ieder geval een goed alternatief voor het Friescheveen, hoewel dit prachtige stukje natuur ongetwijfeld wel door ons zal blijven worden bezocht. Nu hebben weer iets anders ontdekt en dat geeft je het gevoel weer rijker te zijn geworden dan we al waren met onze hobby.
28 juni 1977 Hoge Vaart
Het weer begon iets beter te worden en daarom werd het steeds aantrekkelijker er 's avonds op uit te trekken. Zo ook deze avond, hoewel het gezelschap vrij groot was. Jan zou namelijk een collega meebrengen, maar ook hij bracht nog iemand mee. Zodoende zaten we vier man sterk aan de waterkant.
Ik viste met mijn werphengel en de vaste hengel. De eerste om m.b.v. wormen paling te bemachtigen en de andere om de maden aan te bieden aan brasem en voorn. Al vrij snel pakte een paling het aas en dat had tot gevolg dat hij diezelfde avond nog het tijdelijke voor het eeuwige wisselde. Dat het deze avond niet alleen de paling was die zeer actief bleek, maar ook de brasem werd al snel duidelijk. Tot vier keer toe slaagde ik erin een prachtige brasem te scheppen, terwijl er ook nog enkele keren werd misgeslagen.
Het was werkelijk prachtig zoals het deze avond ging. Het weer was prachtig, het water mooi schoon en heerlijk rustig. Bovendien beet de vis erg goed en dan is het toch wel volmaakt. Zonder gezeur zakte de dobber weg of had je een prachtige opsteker en telkens was het een sterke, fel vechtende brasem, die er aan de lijn hing. Twee waren zo'n 43 cm en de andere hadden de respectabele afmetingen van 45 en 50 cm. En tussen de bedrijven door lukte het me nog twee maal een paling te verschalken. De laatste was wel erg klein maar gezien het feit dat hij zich wist op te knopen in de lijn en zo de haak uit z'n bek scheurde, besloot ik ook de kleinste van de drie, waarvan de andere twee tamelijk de moeite waard waren, mee te nemen.
Jan had ook drie mooie brasems gevangen, waarvan de grootste 53 cm was. De andere jongens lukte het echter niet één vis te vangen en vandaar dat ze steeds rumoeriger werden. het irriteerde Jan ook behoorlijk en daarom zal hij zich wel bedenken voordat hij ze nog eens mee vraagt. Wat dat betreft een goede leer voor een volgende keer en wat het andere betreft: grandioos!